Beste lezer,
De afgelopen maanden – of eigenlijk: het afgelopen jaar – beleefde ik als één lange aaneenschakeling van ongelofelijke taferelen. Allerlei schokkende spektakels passeerden de revue, waaronder de brand in vluchtelingenkamp Moria, het coronavirus, de explosie in Beiroet, het coronavirus, de Trump-Biden showdown (inclusief bestorming van het Capitool), en het coronavirus. Als een ware zondevloed stroomden ze over de wereld. Het contrast kon niet groter zijn: ondertussen zat ik – net zoals vele andere studenten – thuis, in een kamer die ook direct mijn gehele leefruimte was. Ik voelde me losgekoppeld van “de wereld” en tegelijkertijd kon ik wanneer ik daar behoefte aan had geen rust vinden van “al die ruis”. Als gevolg werd ik moe en onrustig tegelijk.
Het spektakel domineert én dramatiseert, en eigent zich zodoende alle aandacht toe.
Een schokkend spektakel kan de illusie creëren dat er, verder dan dat schouwspel zelf, niets méér dan dat gaande is. Het spektakel domineert én dramatiseert, en eigent zich zodoende alle aandacht toe. Dat is ook niet vreemd: het spektakel is noodzakelijk spectaculair. Soms verdient een spektakel daarom onze onverdeelde aandacht. Het gevaar bestaat echter dat je er vervolgens in wordt meegezogen. Als een onvergetelijke, maar zeer toxische liefde, achtervolgde het spektakel mij de afgelopen maanden op elke mogelijke manier. Het verscheen met pushmeldingen op het vergrendelscherm van mijn telefoon, het kleurde mijn dagelijkse gemoedstoestand grimmig, en het spookte door mijn hoofd wanneer ik mijn gewone, saaie, dagelijkse taken volbracht.
Ondanks de buiten kijf staande relevantie het spektakel, kan je ook kritische kanttekeningen plaatsen bij zijn schijnbare “alomtegenwoordigheid”. Is het spektakel altijd van wereldbelang? En zo ja, wie bepaalt dat belang dan eigenlijk, en over welke wereld hebben we het dan precies? Ik probeer met deze vragen geenszins het spektakel te relativeren. Sommige gebeurtenissen verdienen meer aandacht dan andere, of dat nu vanwege schaal, impact of ernst is. Maar dat betekent niet dat het constant de spotlight hoeft te krijgen. Meerdere malen betrapte ik mijzelf erop langzaam in een tunnelvisie te geraken. Alles wat niet paste in het narratief van het spektakel, verdiende geen plek op het podium. Zodoende overschaduwde het andere gebeurtenissen als vanzelf, maar daar is natuurlijk niets vanzelfsprekends aan. Integendeel, het schouwspel wordt uitgebuit, om andere zaken de coulissen in te drukken.
In Nederland maakt ondertussen een nieuw spektakel zijn opmars: de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. Zonder twijfel verdient ook dit schouwspel onze aandacht, maar precies daarom geeft het ook de uitgelezen kans om het als spektakel uit te buiten. Vermoedelijk zal het in elke mogelijke geur, kleur en vorm gepresenteerd worden. Denk daarbij aan de coronacrisis, de toeslagenaffaire, of een nog altijd zeer dreigende klimaatverandering. Los van de specifieke invulling, moet je je echter wel blijven afvragen wat er dankzij dat spektakel niet benoemd, en welke verantwoording niet gegeven, hoeft te worden. Dat gebeurt waarschijnlijk met (al dan niet duidelijke) verklaringen, met (wel of niet gegronde) redenen, en met (mogelijk terechte) bombarie en heisa. Spektakels zijn allesbehalve irrelevant en ze kunnen daarom zeer strategisch ingezet worden om andere zaken te verbloemen. Prioriteiten moeten er altijd gesteld worden, maar wees je er wel van bewust op welke manier.
Voor diegenen die daarnaast af en toe (net als ik) de behoefte hebben om ook even te ontsnappen aan “al die ruis”, zijn in deze editie de bekende kritische reflecties te vinden in de vorm van essays, interviews en recensies. Zo schreef Julée Al-Bayaty de Ridder een essay over de film L’enfant en recenseerde Venya Patel een boek getiteld The Recognition Sūtras. Daarnaast bevat deze uitgave een interview met Jurijn Timon de Vos, waarin hij uitweidt over de verdwenen katholieke status van de Radboud Universiteit.
Ondanks dat we Splijtstof qua inhoud zo constant mogelijk proberen te houden, verandert er zo nu en dan wel eens wat aan de samenstelling van de redactie. We namen afscheid van (hoofd)redacteur Piet Wiersma en (beeld)redacteur Mark van Doorn. Naast dat zij in hun respectievelijke functies rijkelijk hebben bijgedragen aan de inhoud van Splijtstof, schroomden zij daarnaast niet om ook anderen te ondersteunen wanneer dat nodig was. Namens de redactie wil ik hen hiervoor nogmaals ontzettend bedanken. Gelukkig kreeg Splijtstof er ook twee nieuwe redactieleden bij: Sidney de Laat en Vera Naamani. Met frisse moed zijn zij aan de slag gegaan en hebben elk een stuk voor deze editie geschreven.
In ieder geval biedt deze uitgave genoeg leesvoer voor de komende weken (ongeacht of deze iets spectaculairs met zich meebrengen of niet).
Veel leesplezier en tot na de verkiezingen,
Janneke Toonders
Hoofdredacteur