Waarneming en filmfenomenologie

De acteurs die voor het verhaal waarvan men had genoten bijeengekomen waren, waren allang weer naar alle windstreken uitgevlogen; slechts de schaduwbeelden van hun productie had men gezien, miljoenen plaatjes van ultrakorte duur, waarin men hun handelen al filmend ontleed had, om het zo vaak men wilde snel en flikkerend te projecteren en aan het element van de tijd terug te geven. Het zwijgen van het publiek na de illusie had iets doods en afstotelijks. De handen waren machteloos tegenover het niets. Men wreef in zijn ogen, staarde voor zich uit, schaamde zich voor het licht en verlangde terug naar de duisternis om weer te kunnen toekijken hoe dingen die hun tijd hadden gehad, in verse tijd overgeplant en met muziek opgesmukt waren, zich opnieuw afspeelden.1

Illustratie door Roberta Müller

Dit citaat is afkomstig uit het boek De Toverberg van Thomas Mann. Het beschrijft een groep mensen in het begin van de 20e eeuw die volledig overdonderd en in de war is na het zien van een film in de bioscoop. Dit gevoel dat een film kan geven, het meegenomen worden in een andere wereld, kennen de meesten van ons. Films zijn al sinds het begin van de 20e eeuw een interessant en veel onderzocht onderwerp binnen de filosofie. Een tak in de filosofie die met name veel interesse heeft getoond in dit onderwerp is de fenomenologie.

Lees meer…
  1. Thomas Mann, De Toverberg, (Amsterdam: Uitgeverij de Arbeiderspers, 2012), 396.

Waarom de wereld niet bestaat (boek) – recensie

Markus Gabriel – Vertaling: Huub Stegeman – Boom (2014), 207 blz. €24,90 – ISBN: 9789089532718

In het boek Waarom de wereld niet bestaat uit 2013 legt Markus Gabriel, met behulp van populair taalgebruik, zijn idee uit van wat hij het ‘nieuwe realisme’ noemt. Het nieuwe realisme is een metafysische en wetenschapsfilosofische theorie die een weergave geeft van wat er wel en niet bestaat.

Volgens Gabriel zijn er twee grote stromingen binnen de geschiedenis van de filosofie wanneer wij het hebben over het bestaan van dingen. Ten eerste is er het wetenschappelijke realisme, ofwel het materialisme. Volgens deze stroming bevindt alles wat bestaat zich in het universum en zijn de dingen opgebouwd uit elementaire deeltjes. De andere grote stroming is het constructivisme. Gabriel definieert het constructivisme als de aanname dat we een feit niet op zich kunnen vaststellen, maar dat we alle feiten en gebeurtenissen zelf geconstrueerd hebben. Al het wetenschappelijk onderzoek dat wij doen, beoefenen we altijd door middel van bepaalde methodes die wij als mensen zelf hebben opgezet. De manier waarop wij onderzoek doen is dus altijd contingent. We kennen alleen de feiten die aan ons gepresenteerd worden dankzij de methode die wij als correct hebben geacht. Echter, deze stromingen zijn beide niet toereikend om het bestaan van de dingen adequaat weer te geven, volgens Gabriel. Hij geeft allereerst twee argumenten tegen het wetenschappelijk realisme.

Lees meer…