Wat bezielde je eigenlijk om het Denker des Vaderlandschap op je te nemen? Wat dreef je destijds?
[Lacht:] Pure ijdelheid, dat is één. Ik kreeg die vraag op een gegeven ogenblik. Er is namelijk een soort comité, ‘de Maand van de Filosofie’, die bepalen wie deze titel kan krijgen. Er waren twee kandidaten, laat ik de andere kandidaat niet noemen, maar de stemmen staakten een beetje en ik ben het toen geworden. Er wordt dan een afspraak gemaakt in Trianon – ook wel bekend bij Splijtstof. Ik zat daar ‘s middags met iemand en wist van niets. Vervolgens komt er een hele groep mensen binnen, journalisten, een uitgever, collega’s, etc. om mij te feliciteren. Ze hadden natuurlijk weleens gepolst of ik er open voor zou staan. Maar vanaf dat moment, november 2016, wist ik dat ik de nieuwe Denker des Vaderlands zou worden. Ik had dat helemaal niet verwacht, maar toen ik ze zag lopen dacht ik: oh God. Dan heb je nog een half jaar om je voor te bereiden. Ik dacht: ik ga er een beetje over nadenken en ik zie wel hoe ik daar in duikel. Dat betekent dus dat je een waanzinnige drukte over je heen krijgt en dan ga je plannetjes maken. Wat ga ik doen in deze periode? En die plannetjes zijn redelijk uitgekomen.