Off the Record – Veronica Vasterling
Voor deze jubileumeditie van Splijtstof interviewden we Veronica Vasterling. Zij is een lange tijd verbonden geweest aan de FFTR en hield zich in die tijd bezig met politieke filosofie, genderstudies en wijsgerige antropologie. Afgelopen jaar ging Veronica met pensioen — een uitgelezen kans om nog eens terug te blikken op meer dan 30 jaar FFTR.
Voordat u met pensioen ging, heeft u maar liefst 30 jaar FFTR mogen meemaken. Kunt u daar iets over vertellen?
Ja, dat klopt. Ik ben hier in 1990 begonnen, dus dat is 32 jaar geleden. Zelf heb ik gestudeerd in Amsterdam aan de UvA. Daarna ben ik naar de Verenigde Staten gegaan, waar ik graduate student was aan de Johns Hopkins-universiteit in Baltimore, Maryland. Helaas was ik daar niet op mijn plek en ben ik na drie jaar teruggegaan naar Nederland, waar ik een promotieproject ben begonnen. Halverwege dat project solliciteerde ik op een vacature aan de Radboud Universiteit en werd aangenomen. Dat betekende dat ik aan het begin ontzettend druk was met een nog lopend promotieonderzoek en een aanstelling aan de FFTR.
Ik ben hier begonnen bij de afdeling politieke filosofie. De betreffende vacature was een vacature voor “vrouwenstudies filosofie” — een fulltime positie. Er was toen ook een interfacultair instituut voor vrouwenstudies, dat in de loop van de jaren negentig het instituut voor genderstudies werd. Eigenlijk had ik dus een dubbele aanstelling. Ik zat daar en ik zat bij “ons” op de faculteit. Het instituut is tegen onze zin – zéér tegen onze zin – een aantal jaar geleden opgeheven. We hebben ons daar heel lang tegen verzet, want het instituut floreerde. Er werd ons verteld dat de universiteit geen kleine instituten wilde bekostigen, maar dat was een smoes: er waren genoeg kleine instituten die wel mochten blijven bestaan (zoals Science in Society). Er werd niet eens de moeite gedaan om een fatsoenlijk excuus te bedenken. Het was allemaal heel doorzichtig.
Op een gegeven moment, ongeveer 20 jaar geleden, werd er veel geschoven binnen de faculteit. De docent voor wijsgerige antropologie, Gerlof Verweij, ging met pensioen. Filosofisch gezien heb ik ook een achtergrond in de die richting. Ik ben toen overgestapt naar de afdeling wijsgerige antropologie omdat ik de combinatie met genderstudies ook erg interessant vind. Genderstudies is heel goed te combineren met politieke filosofie, maar zeker ook met wijsgerige antropologie. Ik vond het fijn om naar mijn “oude” vak terug te gaan: ik ben op wijsgerige antropologie afgestudeerd. Alhoewel, mijn promotieonderzoek was niet per se antropologisch — het was meer een auteursstudie van Heidegger. Ik heb eigenlijk altijd wel een breed profiel gehad. Ik voel me erg thuis in een combinatie van fundamentele en politieke filosofie.
In de dertig jaar dat ik aan de universiteit werk zijn de arbeidsvoorwaarden enorm verslechterd: het neoliberalisme heeft vreselijk huisgehouden in het onderwijs en onderzoek
Is er iets in uw tijd aan de faculteit veranderd, en zo ja wat?
Toen ik solliciteerde aan de Radboud waren er maar heel weinig banen beschikbaar. Minder nog dan nu zelfs — de arbeidsmarkt was toen super slecht. Vandaar dat ik ook niet twijfelde of ik zou solliciteren, ook al zat ik eigenlijk nog maar halverwege mijn promotietraject. Er zijn eigenlijk altijd onderwijstekorten op universiteiten die worden opgevuld met tijdelijke contracten. In de loop van de jaren negentig nam dat steeds grotere proporties aan. In de 30 jaar dat ik aan de universiteit werk zijn de arbeidsvoorwaarden enorm verslechterd: het neoliberalisme heeft vreselijk huisgehouden in het onderwijs en het onderzoek. Ik heb me 30 jaar lopen verbijten over hoe weinig aandacht er was voor deze systemische verschuiving. Het valt redelijk samen met mijn loopbaan aan de FFTR: vanaf 1990 heeft het neoliberalisme het langzaam, stapje voor stapje, gewonnen.
Toen het begon in de negentiger jaren was men er nog vrij positief over, maar ik weet nog dat ik me er toen al zeer vervreemd van voelde. Daarom ben ik blij dat nu eindelijk erkend wordt dat neoliberalisering een probleem is en ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs. De oplossing is eigenlijk heel simpel: er moet heel veel meer geld naar onderwijs. Er is geld afgegaan, dus er moet weer geld bij, ook omdat de universiteiten enorm gegroeid zijn. Onze faculteit ook, want die telt nu 1000 studenten! We hebben dus nog veel in te halen. Eigenlijk moet de hele publieke sector hersteld worden: er zijn bijvoorbeeld veel parallellen te zien met de zorg en de volkshuisvesting. Het ergerlijke vind ik dat het gewoon niet hoeft in een rijk land als Nederland. Het plaatje is echt helemaal niet zo ingewikkeld.
Pensioen betekent niet dat u achter de geraniums gaat zitten. U begeleidt nog steeds studenten en zit daarnaast in het bestuur van Die Grünen in Kleef. Kunt u daar iets over vertellen?
Ik ben nu ruim twee jaar Schatzmeisterin – penningmeester – in het bestuur van de Groenen. De partij zet zich in voor een groene politiek in Kleef, waar ik al zestien jaar woon. Hoewel ik geboren ben in Nederland, was mijn vader Duits. Ik heb dus Duitse familie en heb hierdoor altijd al een connectie met Duitsland gehad. Ik voel mij ook thuis in Kleef. Grappig genoeg voel ik me bij de Groenen soms juist heel erg Nederlands. Dan denk ik: dat is toch wel heel Duits! Duitsers zijn bijvoorbeeld erg precies. Alles wordt nauwkeurig geregeld en men houdt zich daar ook aan. Van regels afwijken veroorzaakt veel stress. Wij Nederlanders maken daarentegen eerder regels om ons er vervolgens niet aan te houden. Nederlanders zijn meer pragmatisch en flexibel ingesteld dan Duitsers, en af en toe leidt dat tot hevige discussies, maar ik steek er ook veel van op. Duitsers hebben de neiging om zich echt goed en grondig voor te bereiden. Wij Nederlanders zijn wat dat betreft meer van ‘grote stappen, snel thuis’. Ik ben heel Nederlands wat regels betreft: ik ben echt slordig [Lachend]. Als wijsgerig antropoloog blijf ik dat ook heel interessant vinden, die kleine, maar toch significante verschillen.
Ik ben ook zeker trots op wat de Groenen in de nieuwe regering doen; ik vind dat Annalena Baerbock en Robert Habeck (respectievelijk Minister van Buitenlandse zaken en Minister van Economie en Klimaat, red.) het goed doen. Er zijn binnenkort ook verkiezingen voor het parlement in Noordrijn-Westfalen. Als lid van het plaatselijk bestuur moet ik natuurlijk vaak komen opdagen voor de verkiezingsstand in de winkelstraat van Kleef, en dat vind ik erg leuk. Daar komen ook veel Nederlanders, die zijn altijd belangstellend. Meestal praat ik best wat met de Nederlanders, al heeft dat iets minder zin voor de verkiezingen. Ik mag zelf trouwens ook niet kiezen, maar het werk bij de Groenen houdt me wel bezig — van de straat [gelach]. Naast de filosofie hoor! Want ook dat blijft me bezig houden: het is geen vak dat ophoudt wanneer je met pensioen gaat.
Dat is een mooi bruggetje, want we zagen dat u nog steeds lezingen geeft, zoals die op 14 mei over Hannah Arendt en Albert Camus, samen met Simon Gusman. In hoeverre speelt filosofie nog een rol in uw leven en hoe ziet die rol eruit?
Uiteraard vervult filosofie nog een rol in mijn leven. Er zijn een aantal filosofen van wie ik veel geleerd heb. In het bijzonder Heidegger, Derrida en Arendt. Hannah Arendt is degene die me blijft inspireren. Derrida, daar dacht ik op een gegeven moment van: nou dat weet ik nu wel. Ik heb er echt veel van geleerd, maar op een gegeven moment herken je te veel. Heidegger was mijn promotieonderwerp. Daar kan ik nog wel iets mee. Als er aanleiding voor is dan wil ik nog wel eens dingen terugzoeken en lezen en daar nieuwe dingen in ontdekken. Maar degene die echt al 30 jaar een inspiratiebron is, is Arendt. Dus als ik gevraagd word voor een lezing of een artikel over Arendt – en dat gebeurt nog wel regelmatig – dan doe ik dat. Dat doe ik met veel plezier, want Arendt blijft erg actueel.
Eén van Arendts grote (en bekende) inzichten is dat politiek pluralistisch handelen is, handelen is samen handelen, met mensen die altijd verschillende perspectieven hebben. Omdat het pluralistisch is heeft handelen altijd onverwachte consequenties, het brengt daardoor risico met zich mee. Vaak helpt logica bijvoorbeeld niet om een oordeel te vellen, of een inschatting te maken van wat er allemaal gebeurt in de wereld. Je moet je realiseren dat er altijd onverwachte dingen kunnen gebeuren, zoals bijvoorbeeld de inval en oorlog in Oekraïne. Arendt beschrijft hoe veel filosofen hebben geprobeerd het handelen te beperken, of het te begrenzen tot iets wat controleerbaar is. In haar ogen, en ik denk dat ze daarin gelijk heeft, is handelen een risico wat je moet willen nemen: het is de enige manier waarop je dingen ten goede kan veranderen in de wereld. Er is genoeg dat ten goede veranderd moet worden. Ze is dus eigenlijk een heel realistisch filosoof. Ze is een filosoof die denkt in confrontatie met de wereld, geen systeembouwer zoals Kant, Hegel of Heidegger. Voor systeembouwers heb ik zeker bewondering – dat is een soort vakkundigheid, waar je veel van kunt leren – maar uiteindelijk is dat niet waar het om gaat in de filosofie. Ik geef de voorkeur aan filosofie die meer is dan schaken op hoog denkniveau: filosofie moet relevant zijn en niet enkel intellectueel bevredigend.
Ik geef de voorkeur aan filosofie die meer is dan schaken op hoog denkniveau: filosofie moet relevant zijn en niet enkel intellectueel bevredigend.
Wat gaat u missen aan de FFTR?
Ik ga zonder twijfel de studenten het meeste missen. Ik vind het wat dat betreft ook jammer dat ik nú met pensioen ga. Ik voel me het meeste thuis bij de jongeren. Er zijn nu meer jongere docenten, dat vind ik heel prettig. Ik heb me eigenlijk nooit thuis gevoeld bij mijn eigen generatie. Mede door de verjonging qua collega’s binnen de faculteit begint het nu pas écht leuk te worden. Ik ben lang in mijn eentje geweest, als vrouw. Dat kan ik echt niemand aanraden. Ik werd niet tegengewerkt hoor, maar ik bestond gewoon grotendeels niet. Zo werkt dat als je in je eentje bent. Men wist zich denk ik niet zo goed raad met mij: een vrouw, en dan óók nog een feministische vrouw. Het is niet makkelijk geweest op deze faculteit, wat dat betreft: te eenzijdig en te traditioneel personeel.
Als je werkt op de universiteit kom je vanzelf met jongeren in contact. Nu ik met pensioen ben, moet ik daar zelf misschien wat meer actief naar zoeken. Dat is denk ik ook een van de redenen dat ik bij de Groenen ben gegaan. Daar zijn gelukkig veel jongeren actief. Als mensen ouder worden blijven ze zo hangen in hetzelfde. Ik snap dat niet zo goed. Naarmate je ouder wordt is het juist interessant om te zien waar jullie (studenten) mee komen en wat er allemaal verandert. Jongere generaties komen altijd met nieuwe dingen, met een andere houding — gelukkig maar! Ik zou er niet aan moeten denken wanneer dat niet het geval zou zijn. Dat verbindt me ook met Arendt: handelen is risicovol, maar ook hoopvol, omdat het de status quo doorbreekt.