Redactioneel
Beste lezer,
Tijdens de zomer werd duidelijk dat het toch echt ging gebeuren: langzamerhand proberen we terug te gaan naar het “oude normaal”, of in ieder geval het semi-oude normaal. Afgezien van een doolhof aan aangegeven looprichtingen en een maximumaantal personen per ruimte, ging de universiteit van het slot af. Afgelopen zomer was ik regelmatig op de campus te vinden en ik merkte eigenlijk amper het verschil tussen de zomerperiode en het afgelopen academische jaar – afgezien van het feit dat de kannen op de 15e verdieping niet altijd meer gevuld waren met koffie en thee. Dat was begin dit jaar wel anders. Opeens lijkt het onmogelijk om je fiets te stallen in de daarvoor bestemde rekken wanneer je na de start van de eerste colleges aankomt. Daarnaast moet je er, net als voorheen, weer snel bij zijn wanneer ik een plekje wil bemachtigen in de koffiehoek tijdens lunchtijd. Kortom: net zoals tijdens het “oude normaal” was het in de eerste weken van september weer ontiegelijk druk op de campus.
Natuurlijk is nog lang niet alles bij “het oude”. En ik heb me de afgelopen weken best vaak afgevraagd wat het überhaupt zou betekenen om terug te keren naar een situatie die vergelijkbaar is met het dagelijkse leven pre-corona. De coronapandemie is op veel vlakken een ingrijpende factor geweest in het dagelijkse leven. Toch vraag ik me af of het onderaan de streep een aantal zaken “onomkeerbaar” heeft veranderd. Ikzelf ben zeker niet ongeschonden verschillende fases en periodes van de lockdown doorgekomen. Meerdere malen heb ik op het punt gestaan om mij de haren uit het hoofd te trekken. De vraag is echter of deze periode dusdanig ingrijpend is geweest dat er niet teruggekeerd kan worden naar het oude normaal. Is het mogelijk om het dagelijkse leven langzaam weer op te pakken alsof de maatregelen er nooit zijn geweest? Is dat iets dat we (moeten) willen? Sommigen hebben bijvoorbeeld tijdens de pandemie veel bewuster tijd voor zichzelf leren vrijmaken. Aangezien velen zo ongeveer de hele dag thuis zaten, voelden zij zich genoodzaakt om bewust grenzen te trekken tussen vrije tijd en werk. Dat lijkt mij een ontzettend positieve ingreep. De vraag is alleen: blijft die gewoonte bestaan wanneer alles zo goed als terug is bij het oude?
Het doet me denken aan een kritische opmerking over mindfulness, geformuleerd door de Duitse socioloog Hartmut Rosa in Leven in tijden van versnelling. Rosa claimt dat de populariteit van mindfulness-praktijken, zoals het doen van een yogacursus, deels veroorzaakt wordt door onze wens om het allemaal even wat rustiger aan te doen.1 De gedachtegang is dat het leven vandaag de dag een stuk “sneller” gaat dan voorheen en dat we vaak niet de mogelijkheid zien om daar afstand van te kunnen nemen. Deze mindfulness-praktijken worden, volgens hem, vaak ingezet als een soort (tijdelijke) oplossing voor dit zogenaamde versnellings-probleem. Rosa gaat verder niet in op de problematische en zeer selectieve Westerse appropriatie van boeddhistisch gedachtegoed. Wél besteedt hij aandacht aan een ander belangrijk aspect. Volgens hem zet men het doen van een yogacursus namelijk vaak in als “functionele verlangzaming”, om vervolgens weer meer te kunnen draaien in een veel te snel voortbewegende maatschappij. Men wil dus niet écht veranderen, maar zichzelf enkel beter meebewegen in de huidige standaard.
Ik denk dat de coronapandemie velen van ons heeft geconfronteerd met het feit dat ons leven – op een bepaalde manier – ook té vol, té snel of té drukkend is (geweest). Vanuit eigen ervaring sprekend: het werd opeens een stuk lastiger om aan die standaard te voldoen wanneer je geïsoleerd van de reguliere heisa te werk moest gaan. In mijn omgeving zijn er een heel aantal mensen die, net zoals ik, uiteindelijk concludeerden dat het op deze manier niet ging. De afwisselende periodes van lockdown en versoepelingen legden een aantal zaken haarfijn bloot, die al een hele tijd onderhuids aan het broeden waren. Denk daarbij aan de alsmaar vertroebelende grens tussen vrije tijd en werk; een tendens die – in mijn opinie – al eerder ingezet is dan het verplicht thuiswerken in coronatijd. Velen ontwikkelden nieuwe (meer gezonde) gewoontes: meer bewegen, tijd voor ontspanning, en tijd voor meer “belangrijkere zaken” zoals vrienden en familie. Wat betekent het om terug te gaan naar het “oude normaal”, of om daarnaar te streven? Waren onze ingrepen slechts een middel om de pandemie te overbruggen, óf hebben ze onze visie op hoe we onze tijd indelen permanent veranderd? Hoe blij ik ook ben dat ik weer naar de campus kan gaan, in de kroeg kan hangen en – voor een groot deel – familie en vrienden kan zien, hoop ik dat ik niet alle “ik kan mijn haren wel uit mijn hoofd trekken”-momenten vergeet. Het was immers in die momenten dat ik pas echt ging nadenken over een aantal scheve verhoudingen in mijn dagelijkse tijdsbesteding.
Ook voor Splijtstof zijn er een aantal zaken veranderd. We zitten in een ander kantoor en we namen afscheid van een aantal redactieleden: Manon Lambooij, Sami Dogan en Willem Vernooij. Ik dank hen allen hartelijk voor al hun harde werk door de jaren heen. Daarnaast is mijn co-hoofdredacteur, Ilaria Flisi, na een samenwerking van ongeveer anderhalf jaar, afgetreden. Naast het feit dat Ilaria mij heeft ingewerkt als hoofdredactie (een positie die we vervolgens met veel plezier samen hebben vervuld), heeft ze, sinds dat ze onderdeel werd van de redactie in 2019, met haar aanstekelijke enthousiasme, scherp commentaar en humor ontzettend veel aan Splijtstof bijgedragen. Gelukkig hebben we ter vervanging een minstens even enthousiast persoon gevonden: Mireille Kouevi. Zij zal vanaf nu als mijn gloednieuwe co-hoofdredacteur van start gaan. Aankomend jaar vieren wij het 50-jarige jubileum van Splijtstof. Ik kijk ernaar uit om samen met Mireille, en natuurlijk met de rest van de redactie, ons archief in te duiken en te bedenken wat 50 jaar bestaan voor ons betekent. Op welke manier is Splijtstof (mogelijk permanent) veranderd? Zijn er misschien zaken die juist allang aangepast hadden moeten worden? Daar zullen wij ons aankomend jaar mee bezig gaan houden. Laten we eerst het nieuwe academische jaar – op welk tempo je dan ook prefereert – starten.
Veel leesplezier,
Janneke Toonders
Hoofdredacteur van Splijtstof
- Hartmut Rosa, Leven in tijden van versnelling (Amsterdam: Boom 2016), 45 ↵