Spijtstof: De kroon op het monnikenwerk zetten
Maandagmorgen, kwart voor negen, dat is toch geen uur om jong filosofische harten snel te doen kloppen. Te moeten leren hoe in de vroege universitates keer op keer in minuscule nuances de woorden van ‘De Filosoof’ worden bijgepunt. Hoe de antieke wijsheden als moderne vluchtelingen hun weg naar het Westen vonden om daar misschien wel de eerste slachtoffers te worden van een witwasschandaal.

Liggend in bed trekt de maandagochtend voorbij met een buik vol weekend en een hoofd vol godsweerleggingen, terwijl in de straat van de Doctor Communis zich een wereld ontsluit die nog slechts door de kok en de bakker gekend worden. Waar de filosoof nog geen pretstudent was, maar zich een weg zocht tussen Kerk en Kennis. De weg die niet meer leidde naar Rome, maar naar vrouwe Sophia en zelfs met tweehonderdnegentien verboden niet langer kon worden versperd. Met inkt en perkament werd daar, per commentaar, het fundament voor de informatiemaatschappij verder gegoten.
Maar wie kon toen weten dat zes eeuwen na dato algoritmisch aangegeven afbeeldingen meer spreken dan duizenden woorden, die orthografisch afgekort en bestoft de bibliotheken belasten terwijl quaestio na quaestio verdwijnt in het doolhof van de tijd. Wachtend op een liefdesbaby van Indiana Jones en Robert Langdon, die al paleograferend een kroon op het monnikenwerk zet.
De uren vliegen aan hem voorbij, terwijl zijn gedachten afdwalen naar mediëvale scriptoria en steeds weer de vraag zich aandoet of het Latijn van zijn lotgenoot net zo beroerd was als het zijne.
En of daar nu weer een i, een u, een m of n moet staan.